W.G. van de Hulst: Van Bob en Bep en Brammetje

Kijk...! Daar staan klompjes voor de deur.
Van wie zijn die? Van Bop, van Bep en van Brammetje.
En waar zijn ze nu? O, ze slapen allang, lekker in hun bed.
Ze hebben alles verteld.

Nu is het avond. De maan schijnt achter de schoorsteen. De sterren pinkelen in de lucht.
En buiten staan zes klompjes voor de deur.

Bop, Bep en Brammetje lopen in het bos. Met z'n drietjes. Daar vinden ze een klein vinkje in een groot, donker gat in een oude boom. Ze vangen het vogeltje, stoppen het in een mandje en gaan snel eten voor hem zoeken. Maar als ze weer terugkomen, is alles veranderd! Wie heeft er aan hun mandje gezeten, en waar zijn hun klompjes?