Deze overdenkingen tonen Gods leiding met Zijn volk Israël tijdens en na de intocht in het Beloofde Land. Deze intocht vond plaats onder Jozua, de opvolger van Mozes, die van God twee grote opdrachten kreeg: de verovering van het land Kanaän en de verdeling ervan. Aan beide elementen wordt in dit boek aandacht geschonken.

Zo komen ter sprake de verbondsvernieuwing bij Gilgal, de verovering van Jericho, de diefstal van Achan, de gebeurtenissen op de Ebal en de Gerizim, het verbond met de Gibeonieten, het stilstaan van de zon en de maan, Kalebs bede om zijn erfdeel, de vrijsteden, het bouwen van het grote altaar bij de Jordaan, Jozua's afscheid, de gebeurtenissen bij Bochim en de ware rust die overblijft voor het volk van God.

 

Looft Hem, nu die erfenis,

naar Zijn woord bevestigd is;

Want Zijn gunst, alom verspreid,

Zal bestaan in eeuwigheid!