De auteur neemt ons mee naar de 19e eeuw; naar een verarmd Nederland dat had gezucht onder het juk van de Franse overheersers.

In velerlei opzicht stond ons vaderland er zeer slecht voor. Veel te droge en zeer natte zomers volgden elkaar op, de oogst mislukte keer op keer en de cholera bracht rouw in veel gezinnen. Ook het kerkelijk leven raakte in verval. Koning Willem I vaardigde nieuwe wetten uit en voerde reglementen in die de kerk in grote beroering brachten. De Dordtse Kerkorde werd terzijde geschoven en de Nederlandse Hervormde Kerk raakte steeds verder verwijderd van het spoor der vaderen. Er waren nog trouwe wachters op Sions muren, maar zij werden veracht en verdrukt.

Cleys Kranenburg, van 'Hoeve Reestein' te IJsselmonde, behoorde met zijn gezin tot de behoefden om der bijeenkomst wil, die de vaderlandse kerk verlieten en bijeenkwamen in gezelschappen. Dit boek vertelt over de moeilijke weg die zij - en aanverwante families - moesten gaan om weer tot een geordend kerkelijk leven te komen, dat vrij was van dwingelandij en vervolging.