In deze roman beschrijft Veenhof het leven van de familie Degenaar. De familie Degenaar is de eigenaar van een keuterboerderijtje. De Degenaars werken van de vroege ochtend tot de laatste avond. Maar ondanks al hun zwoegingen en zuinig zijn, zien ze hun boerderij achteruitgaan. Ze hebben veel tegenslagen te verwerken: hun beste koe gaat dood en een totale ondergang dreigt. Moeten ze hun boerderij nu verkopen? Roef, de twilntigjarige zoon, probeert met alle mogelijke inspanning "Klein Brinkhof" te behouden.

Vader en zoon Degenaar worden gedwongen om in Duitsland te gaan werken. Roef ontmoet daar Riekie Alders, een meisje dat haar hart voor Roef openzet. Roef gaat met de vader van Riekie op het smokkelpad. Ze beleven heel wat. Zouden ze aan de greep van de grenswachten kunnen ontkomen?

In het tweede deel volgen we de verdere belevenissen van het gezin Degenaar. Vader Degenaar en zijn zoon Roef hebben in de grensstreek veel geld verdiend. Hierdoor hebben ze hun boerderij "Klein Brinkhof" weten te behouden. Dit is nog altijd een doorn in het oog van Nelis de Goor junior, de erfzoon van "Groot Brinkhof". Nelis heeft het nog steeds voorzien op de boerderij van de Degenaars. Zal het hem lukken om "Klein Brinkhof" in handen te krijgen?

Een ontroerend boek waarin veel historische gegevens zijn verwerkt.