In de eerste roman van deze omnibus, getiteld Als dauw in de morgen, is het armoede troef voor Mietje Lorens en haar vier opgroeiende kinderen. Ze proberen de zelfgemaakte bezems te venten. Zoon Gijs werkt als eerste knecht bij een beruste boer en dochter Marie is losse werkmeid. Lammert pakt elk karwei aan om iets te verdienen, maar het blijft ploeteren. Ze worden door de dorpelingen met de nek aangekeken, maar dan keert het tij en neemt het leven van de familie Lorens een andere wending...

In het tweede boek, Wazig is de einder is de hoofdrol weggelegd voor de jonge Jacob Fluitert, die zijn kost verdient met seizoensarbied: bomen planten, plaggen steken of eiken schillen. Het is een keiharde strijd om het bestaan. De armste mensen, ook Jacob, woonden nog in plaggenhutten. Die stonden op de bunt, het ruige veld tussen het boerenland en de bossen. Als Jacobs meisje op een nacht wordt belaagd, zet hij alles voor haar op het spel...