W.G. van de Hulst: De Pruikenmaker en de Prins

Voordat prins Boudewijn wil gaan trouwen, wil hij eerst de mensen in zijn land leren kennen. Hij trekt, vermomd als kijkkastman, van stad naar stad.
In de hoofdstad aangekomen wordt hij knecht van de pruikenmaker Signor Bombinio, een verwaande en op geld beluste opschepper. Hij sluit vriendschap met diens hulpje Odo, maar ook met de beide dochtertjes van de andere pruikenmaker: baas Kikkernot.
Als tijdens de huwelijksfeesten niet iedereen gelukkig is met zijn nieuwe pruik van Signor Bombinio, vertelt de prins aan zijn bruid hoe dat komt. Vervolgens moet de buitenlander snel het land verlaten en blijft er één echte en gelukkige pruikenmaker over, baas Kikkernot, die Odo - op voorspraak van de prins - bij zich in huis neemt.