Carolyn Meyer: Het volk van Gideon

Gideon is zestien  jaar oud en groeit op in een Amish familie. Het wordt tijd dat hij een vrouw kiest en zijn plaats in de gemeenschap inneemt. Maar het Amish leven volgens strenge voorschriften lokt Gideon niet aan. Hij wil meer van de wereld zien en de regels van zijn vader ontvluchten. Hij weet dat het verlaten van de familie met doodzwijgen gestraft zal worden.
In het geheim bewaart Gideon Engelse kleren en spaart hij geld bij elkaar. Als Isaac, een joodse jongen, met de koets naar huis moet worden gebracht, biedt Gideon aan met hem op reis te gaan...

Gideon liep naar binnen, niet voorbereid op het tafereel dat hem wachtte. Iedereen in Isaacs familie was gekleed in de mooiste kleren en Jacob de marskramer had een witte, zijden omslagdoek om zijn schouders hangen. Op de tafel, waar ze de avond daarvoor hun avondeten hadden gegeten, lag een schoon tafelkleed van wit linnen. Op dat kleed waren twee dikke, goudgele, gevlochten broden neergelegd, en er stonden twee kandelaars en een zilveren beker. Gideon stond stil, voelde zich een beetje dwaas en wist niet goed wat hij zeggen moest.
Maar Jacob de marskramer liep naar voren en omhelsde hem, en begon in zijn eigen taal met hem te praten.