Willem de Lange heeft een prima toekomst, waarop menigeen jaloers kan zijn. Zijn vader heeft een prachtige boerderij, die hij later, als enig zoon, mag overnemen. Maar de tiener heeft geen zin in het boerenleven. Onder invloed van een verkeerde vriend keert hij zich steeds meer van zijn ouders af. Het komt zelfs zo ver, dat hij, gezocht door de politie, het ouderlijk huis ontvlucht. Vanaf dat moment gaat het van kwaad tot erger. Nergens schrikt hij meer voor terug: Vervalsing, diefstal, ontvoering...... Toch blijft steeds zijn geweten spreken. Als Willem ernstig ziek wordt, lijkt er een keerpunt te komen.
Hij gaat terug naar de boerderij van zijn vader. Daar probeert hij te schikken in het gewone leven, en gaat zelfs weer mee naar de kerk. Hij verlangt ernaar een gewoon leven te leiden. Maar dan krijgt Willem een grote terleurstelling te verwerken, die hem helemaal uit zijn evenwicht brengt...