'Mama! Fuchs de bochelaar is er!' De jonge boerin Agnes hield haar hand boven haar ogen om ze te beschermen tegen het licht van de ondergaande zon, die in schuine banen opd e gletsjers en de met ijs bedekte rotspunten van de berg schitterde en die het brede, zacht glooiende dal van Gastein bescheen. Achter twee dieren liep, steunend op een knoestige stok, een jongeman.

Salzburg, 1728. Willekeurige arrestaties, huiszoekingen, martelingen en verbanning - de wrede aartsbisschop Leopold von Firmian onderdrukt en terroriseert zijn protestantse onderdanen. Te midden van deze onrust houden Agnes Leitner en haar man Rupert, zich met moeite staande. Gelukkig wonen ze hoog in de bergen, ver van het tumult van de stad. Een van de weinigen die de Leitners met enige regelmaat bezoekt, is Melchior. De slimme, maar sympathieke marskramer voorziet de protestanten in Salzburg en omgeving van boeken en pamfletten over de nieuwe leer. Zelfs aan zichzelf kan Melchior nauwelijks toegeven dat er nog iets anders is dat hem onweerstaanbaar trekt naar die eenzame boerderij in de bergen.