Sanne Enkelsma groeit op in een gezin, waarin de liefdeloze, bazige houding van moeder domineert. Moeder is de werkende, geslaagde vrouw, vader en Sanne zijn de domkoppen, die steeds door de moeder worden gekleineerd. Sanne krijgt hierdoor een verwrongen beeld van het gezinsleven, van het huwelijk én van zichzelf. Op de Mavo lukt het ook niet met Sanne. Een 'verborgen angst' maakt haar verlegen en daardoor is ze op school telkens het mikpunt.

Sanne komt in verkeerde handen terecht en krijgt te maken met de verderfelijke invloed van drank en XTC-tabletten. Ze moet een tijdlang in een psychiatrische inrichting worden opgenomen.

Een afschuwelijk gezin, dat het gezin van de Enkelsma's verscheurd heeft, komt op het sterfbed van de moeder openbaar.

Hoewel Sanne in de politieagente Maartje en de verpleger Joost fijne vrienden heeft - Joost verklaart haar zelfs z'n oprechte liefde - kan Sanne die 'verborgen angst' niet kwijtraken. Dit leidt tenslotte tot haar ondergang.