"Gods volk kan geen beter testament voor hun nageslacht achterlaten, dan de weg die de Heere met hen heeft gehouden op papier te stellen." Met deze woorden van één van onze oudvaders werd Arend Kot ervoor ingewonnen te vertellen "van die leiding des Heeren, onder beding van genade en voorlichting des Heiligen Geestes, tot eer van God, Die het Zelf gewerkt heeft." Verder schrijft hij: "Zo mocht ik besluiten iets op te tekenen van de weg, die mij tot die ware troost geleid heeft en mijn hart werd overgebogen om de waardij van dit goed dat nimmermeer vergaat eenieder aan te prijzen."

Arend Kot werd op 20 augustus 1893 te Scherpenisse geboren. In zijn jeugd sloeg hij ernstige vermaningen in de wind, maar zijn geweten weerhield hem mee te doen met de ijdele dingen in het leven. Later leefde hij ingetogen, boog zijn knieën op gezette tijden en las in Gods Woord. Het bracht hem echter geen rust. Gods stelde hem onder Zijn rechtvaardig oordeel en Kot leerde dat de overtuiging van de ziel in de engte en de benauwdheid voert. Maar hij mocht ook ervaren dat God genade gaf om te volharden in het gebed. Op een ouderjaarsavond ontsloot de Heere Zijn goedeheid en ontferming; niets had meer waarde voor hem dan God alleen en het werd zijn wens en bede zich onvoorwaardelijk in Zijn hand over te geven en te berusten in Zijn doen.