Katrien Burgers uit het Noord-Hollandse Nieuwendam, dient in Amsterdam bij de rijke familie Bicker. Het is een roerige tijd; in de Nederlandse Hervormde Kerk verdwijnt de aloude leer van zonde en genade steeds meer naar de achtergrond en degenen die zich van deze kerk afscheiden staan bloot aan haat en vervolging, ook door de overheid.

Katrien bezoekt de godsdienstoefeningen van de Afgescheidenen en haalt hierdoor de woede van mevrouw Bicker over zich. Als ze haar betrekking kwijt is, mag ze echter ervaren dat de Heere zorgt voor degenen die Hem vrezen, hoe donker hun weg ook is. Een Amsterdamse bovenmeester - meester Van Vliet - trekt zich haar lot aan en zorgt ervoor dat Katrien de opleiding tot onderwijzeres mag volgen. In zijn huis ontmoet ze ook haar toekomstige man.

 

De schrijfster geeft in dit boek een indringend beeld van een tijd waarin de kerk des Heeren onder zware verdrukkingen gebukt ging. Door alles heen mochten Katrien en haar lotgenoten ervaren dat de Heere in deze jaren van Afscheiding Zijn Kerk niet had verlaten.