Doortje Stam: Gewoontegetrouw

Grote Letter

Winter 1904. De bewoners van de Belt komen in opstand om te voorkomen dat hun route over het ijs naar Zwartsluis door een vrachtschip wordt opgebroken. De woede over het gezag dat hun belangen verkwanselt voor geld en aanzien is groot. Siem, 25 jqaar oud, neemt het voortouw en leidt de opstand. Anderen volgen hem. Samen weten ze het gezag tot rede te brengen. De vreugde hierover is groot en leidt bij menigeen tot een gevoel van euforie. Maar de feestvreugde is van korte duur. Siem, Roelofje, Aaltje en Mensje worden geconfronteerd met de gevolgen van hun soms ondoordachte handelen. Zij allen zien zich genoodzaakt om - gewoontegetrouw - een levenspad te volgen dat zij voor zichzelf niet hebben uitgestippeld.

Vijfentwintig jaar later
Winter 1929. Enkele van de jonge opstandelingen van toen worden opnieuw met elkaar én met hun kinderen geconfronteerd. De keurslijven waarin zij destijds gedwongen werden, blijken op drijfzand gebouwd. Leugens uit een ver verleden worden na lange tijd uitgesproken en leiden tot nieuwe vetes. Uiteindelijk leren zij allen dat de tijd weliswaar niet alle wonden heelt, maar dat zij bij wie zich daarvoor openstelt wel de pijn verzacht. 

Doortje Stam (1957)
Doortje woont in het mooie Belt, Schutsloot in de Kop van Overijssel. Zij schrijft, leest, breit, wandelt en fotografeert. Soms vallen het schrijven en de fotografie samen en vormen een nieuwe eenheid. Gewoontegetrouw is haar eerste streekroman.