K. Norel: Bij de marine

Leendert van Beelen, die van 'afhouwertje' bij de visserij opklom tot stuurman bij de grote vaart, hoort bij het thuiskomen van een reis als koopvaardijofficier dat zijn rederij hem als reserveofficier bij de marine heeft aangemeld.
Na Leen's opleiding in Den Helder, die hem erg zwaar valt, komt hij aan boord Hr.Ms. mijnenveger Bedum. Met dit schip maakt hij enkele oefeningen in NAVO-verband mee en leert de techniek van het vegen van verschillende soorten mijnen. Tijdens een nachtelijke manoeuvre met anti-magnetisch voertuig valt Leendert overboord. Hij wordt gered door een matroos die hij op zijn beurt succesvol tegen de krijgsraad verdedigt wanneer hem desertie ten laste wordt gelegd.
Daarna neemt Leen dienst op de Edam, een nieuw soort mijnenveger. Tijdens de vaart ontploffen in de onmiddellijke nabijheid drie akoestische mijnen. De commandant raakt gewond en Leen brengt bemanning en schip in veiligheid. Als Leen's diensttijd voorbij is, gaat hij weer varen voor zijn oude maatschappij; ditmaal op de trampvaart.