Er is strijd op til tussen de Boerenrepublieken en Engeland. De gevoelens zijn verdeeld. Jongeren als Louis Wessels en Blikoortje zijn ervan overtuigd dat ze de tegenstanders klop zullen geven.
Ouderen als vader Wessels zien met een bezwaard gemoed de zóveelste oorlog tegemoet. Boerenzonen en -dochters die onder Engelse heerschappij zijn opgegroeid, zoals Truida Uys, vinden de eisen van de Engelsen - stemrecht voor de buitenlandse immigranten - wel redelijk.
Als de oorlog eindelijk wordt verklaard, trekken de boeren, patriarchaal als hun samenleving is, vaak met alle mannen van een gezin tegen de Britten ten velde. Vader Wessels en zijn zonen staan hun mannetje bij Elandslaagte, maar de Engelse overmacht is te groot.
De Boerencommando's trekken in wanorde terug. Lansiers zetten de achtervolging in en steken neer wie hun voor de lansen komt. De oude Wessels en zijn jongste zoon, Danie, sneuvelen. Louis en zijn beide broers overleven het en zetten de strijd voort.
Als de Engelsen hem naderhand gevangen nemen, komt de bevrijding uit een volkomen onverwachte hoek. Het Boerenbloed blijkt toch te kruipen waar het niet kan gaan. Wat niet voor iedereen geldt want zelfs binnen het groepje waar Louis Wessels bij hoort, schuilt verraad. En het zijn juist sympathieke mensen uit het andere kamp die hem waarschuwen en de verrader weten te noemen.
Als Boeren en Britten bij Modderspruit op elkaar stuiten, is Louis Wessels de held van de dag en het is onder zijn hand dat de verrader valt.