Wanda Wildeboer: De linnenroof

'Lieuwe, weet je wanneer je de mooiste kwaliteit linnen in handen hebt? Zie je die pukkel op de neus van meneer Harders? Als je linnen tegen het licht houdt en je die pukkel door de stof heen kunt zien, heb je de allerfijnste kwaliteit te pakken.'

Lieuwe is bijna zestien en koksmaatje op een VOC-schip. Dat is warm werk, vooral in de tropen. In Amsterdam gaat hij op zoek naar linnen voor een dunne kiel. Daar heeft hij even mooi de tijd voor nu zijn schip niet meteen weer uitvaart. En laat hij nou de linnenhandelaar Egbert Jan Duyf tegen het lijf lopen. "Voor jouw linnen moet je naar Twente. En als je daar dan toch bent, kun je voor mij meteen ook tien el van de allerfijnste kwalitieit kopen.' Lieuwe ziet dit avontuur wel zitten. Helaas loopt alles anders dan gedacht. Onderweg wordt hij beroofd, en platzak moet hij een bijbaantje aannemen bij een boerderij. Maar is zijn ontmoeting met Duyf, de beroving van zijn geld, zijn hele tocht naar Twente eigenlijk wel toeval? Lieuwe wil er het zijne van weten. Het brengt hem in een levensbedreigende situatie.