Het is een wel zeer kleurige en bewogen tijd, waarin W.G. van de Hulst zijn jonge lezers in dit boek binnenleidt. De Franse legers, onder aanvoering van hun onweerstaanbare Keizer Napoleon Bonaparte, hebben half Europa onder de voet gelopen. Ook in Nederland regeren de Franse overheersers, ook in de oude Domstad Utrecht.
Jan Pommer, een gezonde Hollandse jongen, logeert bij zijn grootvader in Utrecht. Op een avond dringen Franse soldaten de woning binnen, ze zoeken belangrijke papieren, die in huis moeten zijn verstopt.
Maar ze vinden niets. Want Jan, die het grote gevaar heeft begrepen, is met de brieven het zolderraam uitgevlucht. Na een angstige tocht over het dak komt hij bij bevriende buren terecht.
Dat is het begin van een spannende tijd.