Nora Groenendijk is 18 jaar als ze met haar ouders, haar één jaar jongere zus Aleid en haar kleine broertje Jantje van het platteland naar de stad verhuist. Rond het jaar 1900 trekken veel landarbeiders naar de havens van de sterk groeiende stad Amsterdam, in de hoop daar een beter bestaan op te bouwen. De eerste tijd leeft het gezin echter in bittere armoede. Nora en Aleid vinden zeer ongezond werk in een loodwitfabriek en Jantje sukkelt verschrikkelijk met z'n gezondheid. Toch vinden beide meisjes uiteindelijk ander werk. Aleid is een pittige tante, die zich wel door de moeilijkheden heenslaat. Ze maakt er geen moment een geheim van dat ze zal proberen een rijk huwelijk te sluiten; ze heeft genoeg van armoede. En het ziet ernaar uit dat haar dit ook zal gaan lukken. Nora is Aleids tegenpool: lief en zacht van karakter, dreigt ze er soms in conflictsituaties onderdoor te gaan. Gelukkig is er dan haar vriend Chris van Buren om haar op te vangen. En mocht ze het eens helemaal niet meer zien zitten, dan vlucht ze naar haar geliefde plekje aan de rivier.

 

Nora en Aleid Groenendijk, de twee zusjes uit 'Altijd leeft de rivier', zijn beiden getrouwd. Nora heeft kinderen, Aleid niet. Als onverwachts Aleids man overlijdt, gaat zij de verpleegstersopleiding volgen en wordt wijkverpleegster in Rotterdam. Ze geeft zich volledig aan haar werk en mist een levenspartner niet. Intussen is de eerste wereldoorlog (1914-1918)  uitgebroken. En dan ontmoet Aleid op een dag de weduwnaar Hendrik Larousse. Ze probeert om niet verliefd te worden, maar ervaart dat je de liefde niet kunt tegenhouden. Geruchten over een ophanden zijnde vrede (1918) doen al sterk de ronde als de Spaanse griep uitbreekt en zeer veel slachtoffers eist. Aleid verzorgt waar en wie ze kan, want ook in haar naaste omgeving heerst de gevreesde ziekte. Aleid en Nora, vrouwen die liefhebben in een tijd vol dreiging en gevaar, maar gelukkig breekt ook voor hen de zon weer door.

 

Het leven lijkt Louise, de achttienjarige dochter van  Hendrik Larousse, toe te lachen. Na haar schooltijd gaat ze aan het werk als typiste bij de Holland-Amerika Lijn. Tijdens een vakantieweek maakt ze nader kennis met Lo van Buren en wordt verliefd op hem. Lo werkt bij de Reddingsmaatschappij in Hoek van Holland en Louise is diep onder de indruk van hetgeen deze stoere mensen op het spel zetten om hun in nood geraakte medemensen van de verdrinkingsdood te redden. Ze heeft echter niet in de gaten dat Lo's tweelingbroer Hans oprecht van haar houdt. Ze vindt Hans een beetje saai. Louise verandert van werkkring en haar dagelijkse contact met Hans vervalt. Dan pas valt haar op dat ze hem mist...