In de donkere oorlogsjaren konden onze IJsselmeervissers, zo goed en zo kwaad als dat ging, toch hun beroep blijven uitoefenen.

Ook Cor de Graaf, visserman in hart en nieren, gaat met z'n zoon Gerrit week in, week uit, het water op om - hard werkend - te kunnen voorzien in het steeds duurder wordende levensonderhoud.

Gerrit helpt z'n vader zonder klagen, maar een echte visserman is hij niet.

Zijn hart gaat uit naar de boerderij en... naar Alie Kors, een boerendochter!

Vader Kors is echter fel tegen hun verkering: een visserman is immers minder dan een boer en zal nooit een goede boer worden.

 

Op boeiende wijze wordt beschreven hoe, temidden van oorlog en oorlogsgevaar, ook de strijd tussen visser en boer ontbrandt. Een strijd die enkel verliezers oplevert, die door Gods trouw en goedheid - ondanks grote gevaren en vuil verraad - behouden blijven en mogen buigen voor Zijn heilige wil.