In het Woord van God wordt de kerk verschillende benamingen gegeven. DIkwijls hebben deze benamingen betrekking op het vrouwelijke geslacht.

 

Er wordt gesproken over:

Dochter: "Verheug u zeer, gij dochter Sions," (Zacharía 9 vers 9a)

Maagd: "Alsdan zal het Koninkrijk der hemelen gelijk zijn aan tien maagden," (Matthéüs 25 vers 1a)

Zuster: "Gij hebt Mij het hart genomen,

Bruid: Mijn zuster, o bruid," (Hooglied 4 vers 9a)

Vrouw: "...namelijk een vrouw, bekleed met de zon, en de maan was onder haar voeten," (Openbaring 12 vers 1)

 

Maar als er gesproken wordt over een bruid, dan moet er ook sprake zijn van een Bruidegom. Vandaar de titel van dit boek!

 

Als het goed is, dan kan het niet anders zijn of er is een wederzijds verlangen, zodat eenstemmig geroepen wordt: "En de Geest en de bruid zeggen: Kom!" (Openbaring 22 vers 17a) en in vers 20b: "Ja kom, Heere Jezus!"