De werken van de zeventiende-eeuwse Engelse ketellapper en prediker worden nog steeds gelezen over de hele wereld. Ook in Nederland beleven zijn geschriften herdruk op herdruk. In deze verhandeling beschrijft John Bunyan de betekenis van het gebed.

Centraal staat de tekst 'Want wij weten niet wat wij bidden zullen gelijk het behoort, maar de Geest Zelf bidt voor ons met onuitsprekende  zuchtingen' (Romeinen 8:26). Hij maakt duidelijk wat het is om met Gods Geest te bidden maar tevens wordt in heldere bewoordingen uiteengezet wat de betekenis en waarde van een gebed uit het verstand is. Tenslotte gaar Bunyan in op het gebruik van het gebed en behandelt de moeilijkheden die daarin besloten liggen. Zo waarschuwt hij voor het gebruik van afgesleten uitdrukkingen en voor het slechts met de lippen bidden.