Vanaf de moederschoot heeft Jakob er álles aan gedaaan om de zegen te bemachtigen. Hij moest echter leren dat deze alleen uit genade te verkrijgen is. In beginsel kreeg hij in Bethel de zeggen. Dat was toen Jakob was uitgewerkt. Toen ging de hemel voor hem open. Toch was het daarmee voor Jakob niet opgelost. Hij miste de troost van de zegen nog. Dat bleek in Pniël, waar hij zei: 'Ik zal U niet laten gaan, tenzij dat Gij mij zegent.' De volle troost werd hem pas geschonken toen hij het geheel mocht verliezen. De auteur wil in deze overdenkingen laten zien hoe Gods verkiezende liefde verheerlijkt wordt in het leven van een dwalende zondaar. Het leven van Jakob is nog steeds tot onderwijs voor hen die niet weten hoe zij de zegen kunnen verkrijgen. 'Zalig hij, die in dit leven, Jakobs God ter hulpe heeft.' De overdenkingen zijn bijzonder leerzaam om persoonlijk te lezen, maar ook heel geschikt om te gebruiken in de leesdiensten.

 

  1. De geestelijke strijd rondom Jakobs geboorte - Genesis 25 : 21 - 26

  2. Jakob en Ezau - Genesis 25 : 27 - 34

  3. De eigenzinnige strijd om de eerstgeboortezegen - Genesis 27 : 28 - 29

  4. De openbaring van de ladder Jakobs - Genesis 28 : 16 - 18

  5. Gods voorzienige leiding in het leven van Jakob - Genesis 29 : 1

  6. Jakobs verdere verblijf bij Laban - Genesis 30 : 43

  7. Jakobs terugleiding naar Bethel - Genesis 31 : 13

  8. Jakob te Pniël - Genesis 32 : 24 - 32

  9. De ontmoeting tussen Jakob en Ezau - Genesis 33 : 1 - 17

10. Jakobs wedervaren te Sichem - Genesis 34

11. Jakobs dankdag (1) - Genesis 35 : 1 - 6

12. Jakobs dankdag (2) - Genesis 35 : 7 - 15

13. Tweeërlei sterfbed - Genesis 35 : 16 - 20 en 27 - 29

14. Jakob in Egypteland - Genesis 47 : 7 - 12

15. Jakobs advent - Genesis 49 : 18

16. Jakobs sterven - Genesis 49 : 29 - 33

17. De koninklijke eer aan Jakob bewezen - Genesis 50 : 1 - 14