Clara Verbeek woont op een boerderij aan de zuidrand van de Veluwe.

Op een keer gaat ze met haar vriendje Wim op de fiets naar Arnhem om haar tante wat eten te brengen. Dan ziet ze dat een groep Duitsers een inval doet in een huis en weet ze een klein Joods jongetje te redden, die ze meeneemt naar huis.

Als de verovering van Arnhem door de Engelsen en Canadezen is mislukt, kan ze niet meer naar school. De hele stad is op bevel van de Duitsers ontruimd.  Maar er is op de boerderij werk genoeg, vooral als er een paar onderduikers in huis komen.

Op een dag gaat ze met Wim bramen zoeken en dan vinden ze een gewonde Engelse parachutist, die zich in het struikgewas heeft verborgen. Hoewel het erg gevaarlijk is, nemen ze hem mee naar de boerderij.

Ondertussen worden de geruchten, dat de bevrijding spoedig zal komen, steeds sterker.

's Nachts horen ze het lawaai van kanonnen in de verte. De bevrijders zijn al vlak bij!

Maar dan stopt er een legerauto met Duitsers. De boerderij wordt gevorderd en Clara's vader wordt met de onderduikers opgesloten.

Zal alles dan toch nog misgaan...?